De tweede stad van Argentinië, gelegen in een breed dal in de centrale siërra’s, is een levendige, moderne metropool en universiteitsstad. In het in 1573 gestichte Córdoba staat de indrukwekkendste koloniale architectuur van het land, waaronder het zorgvuldig onderhouden ‘Jezuïetenblok’. Met een bevolking van overwegend Italiaanse afkomst staat Córdoba bekend om zijn warme gastvrijheid en trots van zijn burgers. De ligging van Córdoba, een belangrijke handels- en industriestad nabij de bergen, maakt het tot een aangename stop tussen Buenos Aires en de noordwestelijke Andes.
Het bezoeken waard is Plaza San Martín. Sinds de stichting van Córdoba is de Plaza San Martín het middelpunt van de stad. De plantsoenen met gietijzeren fonteinen in Italiaanse stijl, acacia’s, palmbomen, palo borracho- en lapacho bomen, vormen een subtropisch rustpunt. Het plein waar een monument staat voor de vrijheidsheld José San Martín, is een populaire flaneerplaats voor de lokale bevolking. Het Cabildo, het voormalige koloniale hoofdkwartier, ligt aan de westzijde van het plein. Het oorspronkelijke gebouw verrees hier aan het eind van de 16e eeuw en fungeerde in de loop der tijd als gevangenis, rechtbank, politiebureau en provinciaal parlement. Het huidige gebouw stamt uit circa 1780. Elegante bogen sieren de witte gevel en er hangen antieke lampen in de gewelfde, op slanke zuilen rustende galerij. De nabije Iglesia Catedral, de oudste kathedraal van het land, is in 1782 gebouwd. Deze deels barokke, deels neoclassicistische kerk is bekend om zijn torens met engelachtige trompetspelers in de exotische dracht van de Guaraní-ambachtslieden die ze maakten. De sombere sfeer wordt binnen verlevendigd door rococo-elementen en een vloer met tegels uit Valencia. Er staat een fraai zilveren tabernakel in een zijkapel links van het 19e-eeuwse hoofdaltaar.
Een ander hoogtepunt is Manzana de las Luces. Door de koloniale heersers in 1583 toegewezen aan de jezuïeten, wordt ook wel Manzana de los Jesuitas (Jezuïetenblok) genoemd. Hier hielden de jezuïeten toezicht op hun missie om de indiaanse bevolking in centraal en noordwest Argentinië te kerstenen. Het was tevens hun hoofdkwartier van hun landbouwactiviteiten. Dit complex is, met de vijf jezuïetenestancias in de provincie, in 2000 door de Unesco tot werelderfgoed uitgeroepen. De Iglesia de la Compañia stamt uit 1640 en geldt als de oudste jezuïetenkerk van het land. Zowel interieur als exterieur doen door de weinige versiering eenvoudig, bijna boers aan. Ten zuiden van de kerk staat de Rectorada de la Universidad Nacional de Córdoba (UNC). Deze uit 1621 stammende universiteit is de oudste van Argentinië. Dankzij de schaduwrijke patio’s, bougainvilles en goed gevulde bibliotheken is dit een aangename plaats om te studeren.
De omgeving van Córdoba kent ook verschillende interessante hoogtepunten. Museo del Che Guevara. Dit mooie namaaktudor huis, bekend als Villa Beatriz, was een van de verscheidene huizen die door de familie Guevara in de jaren dertig werd bewoond. In 2001 werd het heropend als museum, of eerder als heiligdom ter ere van de revolutionair Che Guevara. Hoewel het geen diepgaande analyse biedt van zijn leven en idealen, vindt u er een interessante collectie familiefoto’s, Cubaanse bankbiljetten, schoolrapporten, brieven van Che aan zijn lievelingstante en edities van boeken van de favoriete auteurs van de jonge Guevara.
Parque Nacional Quebrada del Condorito is ook het bezoeken waard. Het 41km² grote Parque Nacional Quebrada del Condorito is een van de weinige plaatsen in de wereld waar condors in hun natuurlijke habitat te zien zijn. Het park ligt rond een diep mistig ravijn, dat door de heuvels van Pampa de Achala snijdt. De ravijnen zijn ideale nestelplaatsen voor de condors. Volwassen vogels met een vleugelwijdte van 3 meter cirkelen op majestueuze wijze boven u rond.
Ook Santa Catalina mag niet ontbreken aan een bezoek aan de omgeving van Córdoba. De jezuïetenestancia Santa Catalina, Unesco werelderfgoed, is gesticht in 1622. Dit was een belangrijk landbouwbedrijf annex schapenfokkerij, maar zijn belangrijkste functie het aanbieden van duizenden ezels voor het goederenvervoer langs de Camino Real tussen Buenos Aires en Alto Perú (nu Bolivia). Op het uitgestrekte terrein stonden werkplaatsen, een smederij, een timmerwerkplaats, twee graanmolens en een waterreservoir; er waren ook woonvertrekken voor priesters, inheemse arbeiders en slaven. De hoge hoofdkerk is een van de beste voorbeelden van koloniale barok in het land. Ofschoon het complex nu in overeenstemming met een presidentieel decreet door de staat wordt beheerd, is Santa Catalina privé-eigendom van de familie Díaz.
Als laatste raden we u aan een bezoek te brengen aan Jesús María. De 16e-eeuwse slaperige marktplaats Jesús María was ooit een belangrijke schakel in de keten van estancias die door de jezuïeten werd gebouwd om de universiteit van Córdoba te voeden en te financieren. De meeste historische gebouwen stammen uit het midden van de 18e eeuw. U kunt een bezoek brengen aan de beroemde wijnmakerij gevestigd in het Museo Jesuítico Nacional de Jesús María. Volgens zeggen is hier de eerste koloniale wijn gemaakt, die aan de Spaanse koninklijke familie werd geserveerd. In januari groeit de bevolking tijdelijk aan tot 200.000 wanneer in Jesús María een van de populairste gaucho- en volksmuziekfestivals, het Fiesta Nacional de Doma y Folklore plaatsvindt. Op dit tiendaagse feest wordt gewaagde ruiterkunst gecombineerd met geïmproviseerde volkszang.
Reisplannen naar Argentinië?
Vraag hier een vrijblijvend reisvoorstel aan of meld u aan voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte over onze reizen, acties en andere leuke weetjes.